(tekst loopt door onder de foto) In zo’n geval volgt al snel dat bekende boordradiogeklaag, waaraan ten grondslag ligt dat Grosjean een zeer fijngevoelige coureur is. De auto moet precies doen wat hij wil. Maar doet hij dat, dán is Grosjean razendsnel. Dat laat hij ook nog af en toe zien bij Haas – als de auto ‘wil’, is hij steevast sneller dan Magnussen – maar laat de Haas van dit jaar nou net een auto zijn waarmee hij vaak niet ‘klikt’; zo wisselvallig als hijzelf. Lees ook: Weblog: Een lans breken voor Stroll en consorten ‘Lullige incidenten’
Daar komt bij dat Grosjean, zoals Olav Mol het laatst tegenover ons magazine omschreef, ‘altijd bij lullige incidenten betrokken is, in plaats van bij stoere dingen’. Denk aan die spin in de pits op Silverstone, de drie (!) botsingen met Magnussen dit jaar of die gênante crash onder de safetycar in Bakoe 2018. Het meme-waardige ‘I think Ericsson hit us‘ (wat overigens door zijn engineer in plaats van door Grosjean zelf werd gezegd) achtervolgt hem nog altijd. Dat hij vóór die crash een fenomenale inhaalrace reed, was gelijk vergeten. Grosjean heeft een wat schlemielig imago. Een gevolg van jaren aan lullige tot grote incidenten. Daaronder natuurlijk met stip de startcrash die hij in 2012 op Spa veroorzaakte en hem op een race schorsing kwam te staan en de startbotsing met Mark Webber op Suzuka die hem de bijnaam first-lap nutcase opleverde.
(tekst loopt door onder de foto)
Het duurde een jaar of drie, maar Grosjean wist zich van die bijnaam te ontdoen. In 2013 pakte hij voor Lotus zes podiumplekken en was soms de enige luis in de pels voor Red Bull en Sebastian Vettel. 2014 en 2015 waren voor het inmiddels armlastige Lotus jaren om te vergeten, maar Grosjean gaf stelselmatig een reminder van zijn snelheid. Zie zijn podium in Spa 2015, of hoe hij teamgenoot Pastor Maldonado (zeer foutgevoelig, maar snel) compleet wegreed. Lees ook: Weblog: We gaan die moeilijke, onvoorspelbare, hekserige maar briljante Alonso echt wel missen Haasje de voorste
Zo kwam Haas voor 2016 bij Grosjean uit als kopman voor haar debuutseizoen. De Amerikaanse renstal had eerst bij Hülkenberg aangeklopt, maar nul op het rekest gekregen. Grosjean durfde het wél aan, en haalde een zesde plek bij Haas’ debuut – en een vijfde de race erop. “Dit is gewoon een zege voor ons”, jubelde hij over de radio. Echte zeges zijn ver weg voor Haas, het kleinste team op de grid. In zekere zin nu zelfs het slechtste team waar hij kan zitten, want als er één team is dat een auto niet precies naar wens kan krijgen, is het Haas wel. Zo gebeurt er met Grosjean nog steeds altijd wel wat. Zelfs na 157 Grands Prix weet je van tevoren nooit wat je krijgt. Een geweldige kwalificatie gevolgd door een draak van een race? Een stomme spin, of een foutloze tocht als best of the rest achter de top drie? Het kan allemaal. Verstandige vervanger
De kans is groot dat Grosjean door Hülkenberg vervangen wordt. Van durven is geen sprake meer voor de Duitser die niets te kiezen heeft: Haas is zijn enige optie. Hülkenberg is een coureur die, zoals in een reportage van collega André Venema in het nieuwste FORMULE 1 Magazine te lezen valt, ‘nooit risico neemt’. Een verstandige keuze voor Haas, maar ook een saaie, met z’n 170 Grands Prix zonder podium. En zeg nou zelf, hebben we niet al genoeg verstandige coureurs? Grosjean heeft veel meer iets van een coureur zoals je die eind jaren tachtig, begin negentig wel zag. Zo’n jongen waarvan je je verbijsterd afvraagt waarom ‘ie er na al die jaren nog bij is – en dan ineens laat zien waarom. Die onvoorspelbaarheid zou ik missen. Maar ik kan goed begrijpen dat je er als teambaas gek van wordt. Helemaal als je weet dat er ergens een razendsnelle coureur in zit. Lees ook: Weblog: 5 redenen waarom we Marcus Ericsson enorm gaan missen