Formule 1-kijkers zijn gewend aan het beeld van coureurs die tijdens een race hun auto terminaal beschadigen en dan toch nog naar de pits terugrijden, omdat ze… Ja, waarom eigenlijk?

Tijdens de Grand Prix van Europa had Jean-Eric Vergne een aanrijding met Heikki Kovalainen, waarbij zijn rechterachterband stuk ging. Als Vergne rustig was gebleven, dan had hij zo bij zijn pits een nieuw wiel kunnen ophalen en de race kunnen uitrijden. In plaats daarvan ging hij (gezien de om­stan­digheden) veel te snel door, beschadigde zijn auto beyond repair en kon zich dus gelijk gaan omkleden.

Zijn optreden deed enigszins denken aan het schijn-hero­ische maar eigenlijk hersenloze optreden van wijlen Gilles Villeneu­ve tijdens de Grand Prix van Nederland in 1979, toen hij als een idioot op drie wielen het circuit afragde en zijn auto als wrak inlever­de bij zijn enthousi­ast applaudisserende pitcrew. Nie­mand die daar destijds iets kritisch over zei, zeker niet bij een leven­de legende als Gilles Villeneuve die immers door Enzo Ferrari ‘mijn favorie­te autosloper’ werd ge­noemd.

Bij andere gelegenheden heb ik coureurs met een terminaal olielek vrolijk zien doorrijden alsof er niets aan de hand was – en  niemand die ook maar een vinger uitstak om dat te voorko­men. Want waarom stuurt een coureur in zo’n geval zijn auto niet als de weerlicht van het asfalt af, de wei in?

Iedere meter extra doorrollen betekent immers meer risico voor zijn collega’s, die op volle snelheid door al die troep heen rijden. Toch laten coureurs al te vaak hun manke auto op het asfalt (soms zelfs op de ideale lijn) tot bijna-stil­stand uitlopen voordat ze hem aan de kant zetten – soms ook nog op een ongeluk­kige plek waar ber­gingswer­kers er slecht bij kunnen zonder de race te verstoren.

Ook nu raakte Vergnes auto op weg naar de pits her en der flarden band en velg kwijt, waar je als coureur echt niet overheen wilt rijden. De safety car moest dus de baan op worden gestuurd, zodat baancom­missa­rissen de gelegenheid kregen om met veger en blik de rotzooi op te ruimen. Zo’n neutralisatie beï­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­nvloedt het verloop van de race vanzelf­sprekend enorm. Dat was in Valencia weliswaar vooral in positieve zin het geval, maar zoiets mag natuurlijk nooit de bedoeling zijn.

Ook al zat Vergne tijdens de race uiteraard tot de nok toe vol met adrenaline, dan nog ben ik van mening dat je van een professione­le Formule 1-coureur mag verwachten dat hij geen domme streken uithaalt. In eerste instantie was Vergne dus gewoon zelf verantwoordelijk voor zijn handelen.

In tweede instantie geldt dat voor zijn pitcrew, omdat die uiteraard volledig op de hoogte is van wat er aan de hand is en de coureur had moeten coachen. Maar zal een team vrijwillig een advies geven dat weliswaar het alge­meen belang dient maar tegen hun eigen (veronder­stel­de) belangen indruist?

In dat geval is er – in derde instantie – een rol weggelegd voor de wedstrijdlei­ding. Als je er altijd als de kippen bij bent om coureurs op allerlei futiliteiten te betrappen, dan kan het toch niet moeilijk zijn om in zo’n geval het betref­fende team met een telefoontje tot de orde te roepen? Maar kennelijk werkt dat zo niet, want dat gebeurt nooit.

Dan moet de FIA – in vierde en laatste instantie – maar regels bedenken over hoe een team en een cou­reur zich in een derge­lijke situatie moeten gedragen.