Niet ver vóór het eind van de Grand Prix van Italië is de situa­tie als volgt. Vettel ligt ver op kop en is niet meer in te halen. Daar­achter bevindt zich het vech­tende koppel Alonso/Webber en enkele seconden daar weer achter Massa. Massa rijdt alleen en is onbe­reik­baar voor de twee Duitse ‘bergen’ (Hülkenberg en ­Ros­berg).

Iedere amateur-coureur weet (of zou moe­ten we­ten), dat de eerste man van een tweegevecht twee dingen kan doen om dat gevecht te winnen. De beste oplossing is natuurlijk om zo hard te gaan dat hij de twee­de man uit zijn slip­stream (in dit geval: uit de DRS-zone) rijd­t. Dan kan hij zijn eigen (dus: snelste) lijnen rijden en loopt hij bo­ven­dien niet de kans om op de streep vanuit de slip­stream te worden ver­rast.

Als dat geen haalbare kaart is, doet de eerste man er goed aan om van dat tweegevecht een driegevecht te maken. Dan komt immers de tweede man (zijn directe concurrent) tussen twee vuren te zitten. Daar­door kan de tweede man niet meer rücksicht­los de eerste man aanvallen, zonder het risico te lopen dat hij zelf door de derde man wordt verschalkt.

In het geval van Alonso/Webber zou die derde man nota bene Massa zijn ge­weest, Alonso’s teamgenoot en slaaf. Een gouden kans dus, zou je zeggen. Als Alonso enkele chicanes onop­vallend iets langza­mer zou hebben doorgereden, had Massa gemakkelijk bij Alonso/Web­ber kunnen aansluiten. Dan was er dus zo’n driege­vecht ontstaan: Allons/Web­ber/Massa oftewel Fer­rari/Red Bull/Ferrari.

Vol­gens mij zou Alonso daarmee twee dingen hebben berei­kt. Ten eer­ste: Webber had Alonso niet meer onbe­zorgd kunnen aan­vallen zon­der de kans dat hij zelf door Massa wordt inge­pakt. Ten tweede: zelfs als Alonso ­Massa niet nodig had om van Webber te winnen, dan nóg had Alonso zijn team, zijn teamgenoot én zich­zelf een dienst kunnen bewijzen.

Om te beginnen had Alonso team­genoot Massa een reële kans gegeven om Web­ber van de derde plaats te ver­drin­gen. Dat zou Massa op eigen houtje nooit zijn gelukt. Daarnaast is Webber een se­rieuze WK-con­cur­rent van Alonso, en is Ferrari een serieuze concurrent van bijvoorbeeld Mercedes. Webber derde of vierde scheelt drie WK-pun­ten. Dat kan aan het einde van het seizoen zomaar een plaats schelen tussen Alonso en Web­ber, maar ook tussen Ferrari en Mercedes.

Het is me dan ook een raadsel, waarom al die vanuit de Ferrari-fa­briek en de Ferrari-pits meekijkende race strategists dit zo heb­ben laten gebeuren. Of…. ?

Want bij Alonso, bij wijze van halve grap ook wel de echte teambaas genoemd in plaats van Domenicali, lijkt de tot voor kort onvoorwaarde­lijke liefde voor Ferrari ineens zéér voorwaardelijk. Tweede man Massa krijgt al jaren om­streeks deze tijd van het jaar te ho­ren dat hij eigen­lijk niet deugt.

Op Monza kreeg Massa tij­dens Q3 de op­dracht om voor baas Alonso een goede slip­stream te verzorgen en daarmee zijn eigen startposi­tie min of meer op te geven. Dat is op zich­zelf OK, want Ferrari be­taalt Massa al jaren een gods­vermo­gen en krijgt daar qua resul­taten bar weinig voor terug. Be­halve afge­lopen za­ter­dag dan, want het een-tweetje van Ferrari mislukte jammerlijk. Zoiets kan overi­gens gemakkelijk door de voorliggende rijder wor­den gesabo­teerd, maar dat terzijde.

In elk geval kwam Alonso uit­eindelijk op de derde start­rij terecht: één plaats en – erger nog – één rij achter uit­gere­kend Mas­sa (dankzij de onvrij­willige mede­werking van Web­ber). Vet­tel is be­halve we­reld­kampioen ook kampioen bij-de-start-zo-hard-moge­lijk-maken-dat-je-wegkomt. Dus als je tegen hem een vuist wilt maken, moet je er vanaf het begin goed bij zitten. Dat werd Alonso onmo­gelijk gemaakt door het optreden van zijn hoogstper­soon­lijke twee­de rij­der. Het zal wel geen kwade opzet zijn geweest, maar tóch: dááág aller­laatste kans op het we­reld­kam­pi­oen­schap!