Eigenlijk had ik het verkeer willen mijden als onderwerp voor een weblog, maar in een stad als Sjanghai kun je er niet omheen. Gelukkig heb ik de ongelukken zelf wel kunnen vermijden.

 

In twee dagen heb ik twee ongelukken van dichtbij meegemaakt. De eerste was tijdens een avondwandeling door het centrum van Sjanghai. Piepende banden kondigden een netelige situatie aan en toen ik achterom keek, zag ik inderdaad een taxi vol op een andere auto knallen. Beide bolides schoven nog een stuk door en namen bijna een overstekende voetganger in hun val mee. Ik was blij dat ik aan de andere kant van de weg liep.

 

Ik voelde me wel enigszins schuldig dat ik niet te hulp was geschoten. Maar aangezien ik geen woord Chinees spreek en mijn laatste EHBO-les in het vorige millennium was, leek het me beter dat aan de lokale bevolking over te laten. Erg veel animo onder hen was er overigens ook niet. Toen ik even later hetzelfde punt passeerde (hoewel ik reizen naar het Verre Oosten steeds meer ga waarderen, blijft oriënteren een van mijn zwakke punten), waren alle brokstukken echter opgeruimd.

 

Dagelijkse kost blijkbaar voor de Chinezen. Dat werd eens te meer duidelijk toen de volgende dag op de weg terug van het circuit vlak voor ons een klein rood autootje een grotere gezinswagen op zijn kant duwde. Behalve de aanstichter van het ongeluk voelde niemand zich geroepen om de auto weer recht te zetten. De rest van het verkeer ging er met een grote boog omheen. Aangezien de chauffeur van onze shuttlebus ook zonder blikken of blozen zijn weg vervolgde, blijft het gissen of ook dit ongeluk een goede afloop kende.

 

Eén ding is zeker, het verkeer in Sjanghai is minstens zo riskant als de situatie in Bahrein. Maar volgens zowel de verkeersveiligheidswaakhond FIA als de vrienden van Bernie Ecclestone hoeven we ons allemaal nergens zorgen om te maken. Misschien wordt het toch tijd dat de hoge bazen hun oogkleppen afzetten en voortaan niet alleen naar de veiligheid op de circuits kijken voordat ze een race op de kalender zetten.