Je zou denken dat Sebastian Vettel flink de pest in heeft na zijn pech in Bahrein en Australië. Daar is hier in Maleisië echter niks van te merken.

Gisteren vertelde Vettel dat hij zich geen zorgen maakt over de betrouwbaarheid van zijn auto. Dat is een opmerkelijk positieve houding van de Duitser, na twee races waarin hij door technische problemen (een kapotte bougie in Bahrein en een probleem met een as in Melbourne) een vrijwel zekere overwinning door zijn vingers zag glippen.

“Als het nu mijn eigen fout was geweest, dan zou ik enorm balen”, zei Vettel. “Maar ik kon er niets aan doen. Het waren in twee gevallen kleine onderdelen die stuk gingen. We weten nu waar het aan ligt, en het zal vast niet meer gebeuren. Ik zou het veel erger vinden als ik was gespind of zo.”

Die mag Mark Webber in zijn zak steken. Starten vanaf de eerste rij en finishen als negende is geen prestatie waar de Australiër graag aan herinnerd wordt.

Dat bleek al in Melbourne, op de avond na de race. Aan het eind van de paddock is daar een hoek waar fans wachten op hun helden, in de hoop een handtekening te bemachtigen. Toen Michael Schumacher op zondagavond het circuit verliet, was het tumult niet van de lucht. Schumacher ging geduldig op de foto en zette tientallen handtekeningen.

Kort daarna kwam Mark Webber voorbij. Zodra hij de groep handtekeningenjagers zag, zette hij het op een rennen. Tevergeefs riepen de fans zijn naam. Een enkeling waagde het zelfs een oprecht ‘Asshole!’ naar de Red Bull-coureur te schreeuwen.

Was Webbber soms chagrijnig omdat hij zijn race verpest had met een mislukte inhaalactie op Lewis Hamilton? In Maleisië hield hij vol van niet. “Ik had haast”, was zijn excuus. “De shuttle stond te wachten.”

Ik vrees dat Mark Webber sinds vorige week een paar fans minder heeft.