In de zomerpauze maakt FORMULE 1 traditiegetrouw de tussenstand op in de vorm van een zomerrapport. Vandaag het als achtste gerangschikte Racing Point, dat ondanks de knalroze kleurstelling aan een grotendeels kleurloos seizoen bezig is.

Precies een week geleden, op 7 augustus, vierde Racing Point haar éénjarig bestaan. Op 7 augustus 2018 nam een consortium onder leiding van Lawrence Stroll het op sterven na dood zijnde Force India over. De wedergeboorte van het team dat zich in 2016 en 2017 nog best of the rest mocht noemen, verloopt stilletjes, al komt dat ook omdat het met de naweeën kampt van de financiële problemen van vorig jaar.

Lees ook: Zomerrapport – Haas: Stap achteruit in plaats van sprong naar voren

Achterstand
De in naam spiksplinternieuwe RP19 die Racing Point begin dit jaar presenteert is namelijk grotendeels de Force India van 2018, erkent technisch directeur Andrew Green. Pas bij de Grote Prijs van Duitsland komt Racing Point met een ‘zo goed als nieuwe auto’, maar hoewel Lance Stroll daar in de chaotische regenrace Racing Points beste resultaat van het jaar scoort, worstelt het daarna in Hongarije.

Dat is ook het verhaal van Racing Points seizoen: ups and downs, maar vooral buiten de spotlights. De vraag is maar of de ‘Duitsland-update’ de verwachte grote stap vooruit is, met Racing Point dat de facto een halfjaar achterloopt en flink wat bij te benen heeft. Achter de schermen timmert het echter hard aan de weg, met plannen voor een fabrieksuitbreiding en groter personeelsbestand.
Lees ook: Weblog: Een lans breken voor Stroll en consorten
(tekst loopt door onder de foto)

Voor de kortere termijn is het hoopgevend dat Racing Point maar één WK-puntje achter nummer zeven Alfa Romeo staat, en Renault en Toro Rosso binnen schootsafstand heeft. Zeker met Spa en Monza voor de boeg, waar voorganger Force India altijd goed ging, biedt dat perspectief. Belangrijk is wel de kwalificatievorm te verbeteren, met Sergio Pérez en Stroll die volgens Green te vaak van ’te ver terug’ starten.

Top en flop in Duitsland
Voor Stroll is de kwalificatie al jaren een verbeterpunt. Hij staat een veelzeggende 12-0 achter op Pérez in het kwalificatieduel, en heeft het dit jaar pas één keer uit Q1 gered. In Duitsland, sowieso zijn finest hour; Stroll pakt er een knappe vierde plek. Met wat geluk, maar hij onderstreept ook prima in de regen te rijden, zonder grote fouten.

Voor teamgenoot Pérez is Duitsland misschien wel zijn grootste gemiste kans, met een slordige crash, want juist de Mexicaan weet in chaotische races vaak te profiteren door zijn hoofd koel te houden. Zie zijn podiumplekken in Azerbeidzjan in 2016 en 2018. Bij het uitblijven van gekte bij de nieuwste editie staat hij nu niet op het podium in Bakoe, al is het met een zesde plek als best of the rest alsnog Pérez’ beste race van het jaar.

Pérez blijft een betrouwbare ‘middenvelder’ en het is geen wonder dat het team en hij met elkaar verder willen. Dat Stroll als zoontje van de baas nog een jaar bij Racing Point krijgt, zal evenmin een verrassing zijn. Voor de rest van 2019 lijkt achter de schermen doorbouwen het devies, met het belangrijkste werk dat zo ook onzichtbaar is.

Lees ook: Zomerrapport – Williams: Hoop doet leven in weer een verloren jaar

Het oordeel van Olav Mol: “Racing Point is voor Pérez de enige plek die er is en hij is zijn tijd aan het uitzitten. Pérez is, haast ongemerkt, op zijn teamgenoot en Kubica na de enige overgebleven paydriver. Hij heeft wel gif, dat is het pikante van de Mexicaanse keuken, maar ook gelatenheid.”

“Van Lance Stroll weten we waarom hij naar Racing Point gegaan is, maar hij heeft een te kleine sprong gemaakt met deze auto. Ik zie weinig groei. Lance zit niet in deze wereld, dat zie je aan alles. Hij is niet geïnteresseerd om over zijn auto te leren. Met hem is het: ‘Lance, je moet energie sparen, maar je zit op je radioknopje te drukken.’ En vraag je naar de updates, dan is het: ‘O, geen idee.’ Ik vraag me af hoe graag hij Formule 1- coureur wil zijn of dat hij dit doet omdat zijn vader en hij eraan begonnen zijn.”Foto Olav Mol © Peter van Egmond